De Universiteit Utrecht kent verschillende soorten leerstoelen. De benaming en indeling hiervan is aan verandering onderhevig. Zo zijn bijvoorbeeld sinds 1991 geen buitengewone hoogleraren meer benoemd en kwamen adjunct hoogleraren in Utrecht alleen voor tijdens de negentiende eeuw.
In 2011, bij de lancering van deze website, kent de Universiteit Utrecht een indeling bestaande uit zeven hoofdgroepen: kernhoogleraren, profileringshoogleraren, bijzondere leerstoelen, endowed chairs, universiteitshoogleraren, faculteitshoogleraren, wisselleerstoelen. Hieronder worden deze alsook niet meer bestaande leerstoelen omschreven. De volgende alfabetisch geordende categorieën komen aan bod:
1. Bijzondere leerstoelen
2. Buitengewone leerstoelen en adjunct hoogleraren
3. Endowed Chairs
4. Faculteitshoogleraren
5. Gewone leerstoelen
6. Overige leerstoelen
7. Universiteitshoogleraren
8. Wisselleerstoelen
1. Bijzondere leerstoelen
Bijzondere leerstoelen verbinden universiteit en samenleving. Een belangrijk doel is het binnenhalen van specifieke expertise in onderzoek en/of onderwijs. Een tweede doel is gericht personeelsbeleid: excellente onderzoekers waar (nog) geen structurele hoogleraarspositie voor is, kunnen worden benoemd tot bijzonder hoogleraar. Bijzondere leerstoelen worden ingesteld voor een periode van vijf jaar. Een bijzonder hoogleraar heeft doorgaans een baan elders; zijn of haar leerstoel betreft een nevenfunctie.
Maatschappelijke instanties - bedrijven, instellingen, stichtingen en overheden - kunnen de universiteit verzoeken om een bijzondere leerstoel in te stellen, om een vakgebied of een wetenschappelijk probleemveld te bevorderen. Een beperkt aantal bedrijven is bevoegd om bijzondere leerstoelen te vestigen met een bredere doelstelling. Ook het Utrechts Universiteitsfonds en de Stichting Bevordering Wetenschapsbeoefening en Beroepsopleiding Farmacie nemen een aparte positie in. Een andere uitzondering vormen de kerkelijke en bijzondere hoogleraren bij Godgeleerdheid.
1.1 Het Utrechts Universiteitsfonds
Het Utrechts Universiteitsfonds (tegenwoordig Universiteitsfonds/Alumnibureau) bestaat sinds 1886 en heeft als doel het stimuleren van de groei en bloei van de Universiteit Utrecht. Het fonds stelt onder andere bijzondere leerstoelen in voor actuele wetenschappelijke en maatschappelijke onderzoeken. Faculteiten kunnen een voorstel indienen tot het vestigen van een bijzondere leerstoel. De aanvragende instantie is daarmee een interne organisatie en niet, zoals bij de overige bijzondere leerstoelen, een externe rechtspersoon. In 2000 financierde het U-Fonds meer dan veertig bijzondere leerstoelen.
1.2 Stichting Bevordering Wetenschapsbeoefening en Beroepsopleiding Farmacie
Het bevorderen van de belangen van de apothekersopleiding, dat was het doel waartoe de Stichting Bevordering Wetenschapsbeoefening en Beroepsopleiding Farmacie in 1997 werd opgericht. Dit doet de stichting onder andere door het instellen van bijzondere leerstoelen bij de faculteit Farmacie aan de Universiteit Utrecht. Deze leerstoelen ontstaan vanuit ontwikkelingen in de beroepspraktijk en niet primair door ontwikkelingen in de wetenschap.
1.3 Kerkelijke en bijzondere hoogleraren bij Godgeleerdheid
Kerkelijke en bijzondere hoogleraren bij Godgeleerdheid nemen een bij wet geregelde bijzondere positie in. De benoeming van deze hoogleraren kan plaatsvinden zonder officiële instemming van het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht.
<naar boven>
Een groot aantal externe fondsen, verenigen en stichtingen financieren de overige bijzondere leerstoelen. De Koninklijke Nederlandsche Vereniging 'Ons Leger' financiert bijvoorbeeld sinds 1964 een bijzondere leerstoel in de militaire geschiedenis. En de Stichting tot Bevordering van de Atoom- en Molecuulfysica stelde in 1980 een bijzondere leerstoel in binnen de faculteit Wiskunde en natuurwetenschappen (nu de faculteit Bètawetenschappen). In 2000 waren er in totaal meer dan honderd bijzondere leerstoelen door externe instellingen gefinancierd.
2. Buitengewone leerstoelen en adjunct-hoogleraren
Buitengewoon hoogleraren hadden een andere status dan de gewone hoogleraren; zij mochten geen zitting nemen in de Senaat en moesten tijdens plechtige gelegenheden apart staan van de gewone hoogleraren. In de vroegmoderne tijd en zeker in de negentiende eeuw werden buitengewone leerstoelen gebruikt om jonge aanstormende talenten binnenboord te houden. Soms ging er een lectoraat aan vooraf en vaak volgde een ordinariaat.
Tijdens de negentiende eeuw was een aantal hoogleraren als adjunct hoogleraar aan de Universiteit Utrecht verbonden. Ze hadden de status van buitengewoon hoogleraar maar hun verbintenis kwam voort uit bijzondere omstandigheden. Zo kwam de bioloog Pieter Harting in 1843 als adjunct hoogleraar naar Utrecht nadat het Atheneum in Franeker was opgeheven. Na de Belgische Opstand in 1830 werden alle Nederlandse hoogleraren die in België werkten over de Nederlandse universiteiten verdeeld. Ook zij werden adjunct hoogleraar.
3. Endowed Chairs
Een 'endowed chair' is een bijzondere vorm van een gewone leerstoel die wordt bekleed door een vooraanstaande hoogleraar van de universiteit. De leerstoel wordt gesponsord door een externe instantie en kan de naam van die instantie dragen (bijvoorbeeld de Rabo-leerstoel). De leerstoel behelst een gebied dat de universiteit belangrijk vindt voor haar profiel.
4. Faculteitshoogleraren
Sommige faculteiten stellen bovenformatief een hoogleraar aan die profielbepalend is voor de faculteit. Een dergelijke hoogleraar draagt bij aan de integratie van disciplines binnen de faculteit. Deze mogelijkheid bestaat ook voor universitaire, thematische samenwerkingsverbanden, zoals het Academisch Biomedisch Centrum (ABC).
<naar boven>
5. Gewone leerstoelen
De gewone leerstoelen vormen al eeuwenlang de kern van het hoogleraargilde. Hun aantal is de afgelopen decennia steeds verder toegenomen. In het midden van de negentiende eeuw bepaalde de wet bijvoorbeeld dat er vier gewoon hoogleraren aan de faculteit Wis- en natuurkunde verbonden mochten zijn. In 2011 werken er meer dan zeventig gewoon hoogleraren bij de faculteit bètawetenschappen.
Tegenwoordig maakt de Universiteit Utrecht onderscheid tussen twee soorten gewone hoogleraren: kernhoogleraren en profileringshoogleraren.
5.1. Kernhoogleraren
In het huidige beleid is een kernhoogleraar belast met de leiding van een groep. Hij of zij heeft een leeropdracht in onderwijs en onderzoek en heeft een aanstelling voor onbepaalde tijd. Kernhoogleraren spelen een centrale rol in onderwijs, onderzoek en de organisatie daarvan. Zij dragen de primaire verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en de oriëntatie van de binnen een groep verrichte werkzaamheden. Zij zijn ook in eerste instantie verantwoordelijk voor de organisatie van hun groep en leveren een bijdrage aan de organisatie en het beleid van de faculteit.
5.2. Profileringshoogleraren
Profileringshoogleraren zijn hoogleraren met een toegespitste leeropdracht. De universiteit benoemt deze hoogleraren vanwege hun prominentie, in de eerste plaats ontleend aan onderwijs, onderzoek of klinische zorg. De toegespitste leeropdracht brengt focus aan in de leerstoel en reflecteert de excellente verdiensten van de hoogleraar. Een profileringshoogleraar wordt in de regel benoemd voor vijf jaar.
Er zijn ook leerstoelen op initiatief van externe organisaties - de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap, de Europese Unie - en beperken zich niet tot de Universiteit Utrecht alleen.
6. Akademiehoogleraren
Het Programma Akademiehoogleraren is opgezet door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Het programma is bedoeld voor hoogleraren, die zich door hun naar internationale maatstaven gemeten uitzonderlijke wetenschappelijke prestaties hebben onderscheiden. Zij krijgen de mogelijkheid om zich in een gevorderde fase van hun loopbaan vijf à tien jaar geheel te wijden aan wetenschappelijk onderzoek en de vorming van aankomende onderzoekers. Nederlandse universiteiten kunnen kandidaten voordragen. Jaarlijks vinden nieuwe selectieronden plaats. De natuurkundige en Nobelprijswinnaar Gerard 't Hooft werd in 2003 als eerste Akademiehoogleraar in Utrecht benoemd.
<naar boven>
7. Universiteitshoogleraren
Een universiteitshoogleraar is een excellente wetenschapper met een disciplineoverstijgende visie en uitstraling. Deze krijgt alle vrijheid om vernieuwende vormen van onderwijs en onderzoek te initiëren. Hij of zij is niet aan een specifiek onderzoeksprogramma of aan een specifieke faculteit verbonden. De eerste universiteitshoogleraar in Utrecht was de historisch letterkundige Frits van Oostrom. De universiteit benoemde hem in 2001. Een jaar later volgde Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau en in 2004 de filosoof Herman Philipse. Een universiteitshoogleraar kan na zijn emeritaat nog een benoeming als honorair universiteitshoogleraar krijgen voor een periode van vijf jaar.
8. Wisselleerstoelen
De Universiteit Utrecht kent diverse wisselleerstoelen (visiting chairs): vooraanstaande (buitenlandse) geleerden worden benoemd voor een kortere periode, meestal 3 tot 6 maanden. Bij de selectie spelen de kwaliteit van de personen en het belang van hun vakgebied of specialisme een belangrijke rol. De Universiteit Utrecht trekt gasthoogleraren aan om jonge onderzoekers te stimuleren, om bij te dragen aan internationalisering, en om haar eigen bekendheid te vergroten.
8.1 Universitaire wisselleerstoelen
Dit zijn leerstoelen die het College van Bestuur instelt en financiert. Voorbeelden zijn de Belle van Zuylen wisselleerstoel, de F.C. Donders wisselleerstoel en de V.J. Koningsberger wisselleerstoel.
8.2 Facultaire wisselleerstoelen
Deze leerstoelen heten ook wel 'naamsleerstoelen', omdat ze vaak vernoemd zijn naar een belangrijke Utrechtse wetenschapper op het vakgebied. Met deze categorie hebben faculteiten de mogelijkheid om uit eigen middelen een wisselleerstoel in te stellen. Voorbeelden zijn de Wiarda wisselleerstoel en de Kramers wisselleerstoel.
8.3 Wisselleerstoelen in het kader van regiobeleid
Voorbeelden zijn de UNESCO Chair in Education for Peace, Democracy, and Human Rights en de Africa Chair.